afterimage

Beelden, voorbeelden en nabeelden. Over Anno Dijkstra’s Nabeeld.

Rob van Gerwen
Wijsbegeerte, Faculteit Geesteswetenschappen

Universiteit Utrecht 

Natuurlijk wil iedereen gezien worden. Tijgers willen ook gezien worden— door andere tijgers. Mensen die nooit gezien worden, zeg, omdat ze in hun eentje op een onbewoond eiland leven, worden gemankeerde mensen. Ze ontplooien hun menszijn onvolledig. U bent hoe anderen u zien. Ik bedoel dat volkomen letterlijk. Als uw partner, of kind naar u kijkt, beseft u wie u bent. Dit gebeurt zo vaak dat we het niet tot ons laten doordringen, maar het is wezenlijk. De anderen hebben een beeld van u; u hebt een beeld van anderen. Het beeld van iemand is dat van een lichaam met een innerlijk dat zich in dat uiterlijk uitdrukt.

U kunt nog zo lang in de spiegel staren, u ziet er nooit degene die anderen zien als ze naar u kijken. Niet de persoon die gevoelens uitdrukt in zijn gelaatsexpressie, die blij of boos of gefrustreerd kijkt. Gemotioneerd kijken doet u voor de ander. Alleen de ander ziet aan u hoe u zich voelt. U ziet in de spiegel niet hoe u zich voelt. Dat hoeft ook helemaal niet, want u weet al hoe u zich voelt, dat hoeft u niet in de spiegel te controleren. In de spiegel zien we geen beeld van onszelf, maar een voor-beeld: een beeld van ons lichaam waarin nog geen innerlijk uitgedrukt wordt.

We willen dus gezien worden. En we moeten ook gezien worden. Niets mis mee, het hoort erbij om ons leven te delen met de anderen. Samenleven begint met elkaar aankijken. Als anderen naar jou kijken, getuigt dat dus ook van zorg om u.

Het wordt ingewikkelder wanneer we ook op afstand gezien kunnen worden, via foto’s en filmpjes, bijvoorbeeld, of bewakingscamera’s. Een meisje laat zich naakt aan haar vriendje zien. Later stuurt ze hem naaktfoto’s. Dan raakt het uit. Het hoeft niet zo te gaan, maar dit keer gaat het wel zo: het ex-vriendje stuurt de naaktfoto’s naar zijn vrienden. Daarna staan ze op internet. Ziehier in een notendop onze ambivalente houding met beeldmateriaal van ons zelf. We zijn er best tevreden over dat we afgebeeld worden. Zo zien we zelf ook eens hoe we er voor anderen uitzien. We willen ook best op die manier gezien worden door onze vrienden en geliefden. Maar afbeeldingen hebben een eigen logica. Foto’s bijvoorbeeld leggen ons uiterlijk vast zoals het op een enkel momentje was. Als de camera klikt, is onze gelaatsexpressie al weer anders. Wie later naar de foto kijkt, zal dat nooit weten. En foto’s en filmpjes gaan dankzij internet niet meer weg en gaan een eigen leven leiden.

Omdat iedereen er al aan gewend is om louter door het zien van de ander die ander ook te begrijpen, doen we dat met groot gemak ook met foto’s. Maar zoals gezegd, foto’s zijn niet de mens die erop te zien is. Ze geven er slechts een flauw aftreksel van: het deel van ons uiterlijk dat een camera kan vangen. En dat is veel minder dan we gewend zijn te denken.

Foto’s produceren geen beeld van de ander, want dat doen alleen de anderen die u aankijken—en die produceren het niet, maar zien het voor zich— maar een na-beeld. Het beeld, dat is de ander zoals u haar voor u ziet. Neemt u de proef op de som en kijkt u een voorbijganger aan (leg even uit wat u van plan bent). Wissel blikken uit. Twee werelden openen zich. Zoals ik al zei: dit is de grondslag voor ons gevoel dat we überhaupt kunnen samenleven, samen door het leven kunnen. Een “Nabeeld” is iets heel anders. Het is een gefixeerd beeld dat ontstaat door alle afbeeldingen en opmerkingen die er over en van ons circuleren. Op internet, uiteraard, maar ook dichter bij huis laten we “na-beelden” achter waarmee onze persoonlijkheid geconstrueerd zou kunnen worden zonder dat men ons ervoor hoeft aan te kijken.

Anno Dijkstra heeft in “Nabeeld” zo’n beeld van een min of meer willekeurige burger gemaakt. Hij volgde enkele willekeurige burgers en fotografeerde hen op plaatsen waar ook surveillance-camera’s hingen—en selecteerde er daar één uit en baseerde zich vervolgens op de afbeeldingen die hij van hem maakte. U had het kunnen zijn—wat had u ervan gevonden als u het was geweest? Dijkstra maakte er een ten-voeten-uit standbeeld van, met alle zorg die goede kunst kenmerkt. Met de hand een beeld van een persoon maken eist dat de kunstenaar zijn eigen tijd en zijn ambachtelijke en emotionele toewijding geeft. Het maken is een intiem proces dat hopelijk het aankijken van de echte persoon evenaart. Dijkstra’s Nabeeld is een na-beeld dat poogt een beeld te zijn, zonder de interactie van het aankijken die daarvoor vereist is. Hij werkt met fotografische afbeeldingen, maar poogt het beeld te her-stellen.

Ondertussen had het uw beeld kunnen zijn dat Dijkstra boetseerde. Had u dat gewild? En zou u willen dat het in de publieke ruimte geëexposeerd zou worden? Zou u er uw vrienden op wijzen, of juist niet? Zou u benauwd zijn om uw privacy? Denkt u dan nog eens na over de sporen die u in de wereld achterlaat. Al die nabeelden, wat moeten we daarvan denken? Aan het voorbeeld in de spiegel hebben we ook al niets maar we hebben er met fotografie en vooral met de digitale verspreiding daarvan iets voor terug gekregen dat mogelijk nog verder van ons af staat. Dijkstra’s Nabeeld doordringt ons hiervan.

Op straat hebben we nog wel grip op het proces van elkaar aankijken, maar de nabeelden die buiten onze aanwezigheid over de wereld rondwaren, vallen buiten onze controle. Waar blijft de menselijke dimensie? Waar blijft daarmee het samen-leven? Dergelijke vragen motiveren het werk van Anno Dijkstra—ook dit werk. Hij gaat ze persoonlijk te lijf. Met zijn handen. Kunst kan iets duidelijk maken wat meer en meer buiten beeld geraakt: leven doen we . . . samen! 

Website by Harris Blondman